Een erotisch centrum een zegen? ‘Als dit verdwijnt, weet ik niet wat ik ga doen’

Na Amsterdam denkt ook Den Haag aan de bouw van een erotisch centrum. Het moet een betere situatie voor de sekswerkers opleveren en de druk op de uitgaansgebieden verlichten. Maar hoe zien de prostituees dat nou zelf? ‘Ik geloof er niks van dat toeristen straks de metro in gaan voor een erotisch centrum.’

Felicia Anna gaat voor door de bloedhete gang en knipt het rode licht van de peeskamer aan. Een rubberen matras, een wc-pot zonder bril en een wastafel in een kast waarvan alle deuren op slot zitten, worden zichtbaar. Het oogt er zakelijk en steriel, maar in zo’n kamer als deze werkt de 33-jarige Roemeense nu al tien jaar naar volle tevredenheid.

Het is tien uur ’s ochtends, de eerste sekswerkers zijn net aan hun dagshift begonnen. Zoals hier op de Oudezijds Achterburgwal zijn er nog 292 werkplekken op de Wallen. Op veel van de ramen hangen stickers in het Engels met: ‘Respecteer onze sekswerker, ze houden jullie vrouwen veilig en jullie mannen blij.’

Felicia Anna – klein van stuk, zwarte jas met grote kraag – moet er niet aan denken dat de ramen op de Wallen ooit sluiten, zoals Amsterdam beoogt. ‘Hier voel ik me veilig, hier voel ik me thuis. Als de ramen verdwijnen, weet ik niet wat ik ga doen. Maar werken in een erotisch centrum, zoals de burgemeester wil? Dat nooit!’ Ze lijkt niet alleen te staan: 93 procent van de sekswerkers op de Wallen ziet zo’n verhuizing niet zitten, stelt hun belangenorganisatie Red Light United, geleid door Felicia Anna.
Geen overlast dronken toeristen

Als het aan burgemeester Halsema ligt, verdwijnt de prostitutie op de Wallen en verrijst in plaats daarvan een nieuw ‘prostitutiehotel’ of ‘erotisch centrum’ elders in de stad. Dat schreef ze begin deze week in een brief aan de gemeenteraad. Uitgangspunt: een plek waar betaalde seks kan worden bedreven, terwijl sekswerkers zich er veilig voelen en de overlast van grote groepen (dronken) toeristen voorgoed verleden tijd is.

Donderdag presenteerde de gemeente Den Haag vergelijkbare plannen. De derde stad van Nederland wil de twee bekendste hoerenstraten (Doubletstraat en Geleenstraat) sluiten en het sekswerk overhevelen naar een erotisch centrum even verderop. Den Haag heeft hoge verwachtingen van dat terrein in de ‘spoordriehoek’. Het bedrijfsleven moet er in de toekomst invulling geven aan een ‘toplocatie’ die de Nederlandse economie ‘internationaal aanzien’ geeft.

Het zijn de woorden van het architectenbureau UNStudio, dat met zijn ontwerp een inkijkje geeft in hoe het erotisch centrum eruit kan komen te zien. De 250 ramen, verdeeld over twee galerijen, worden door een ‘netwerk van looppaden’ met elkaar verbonden. Sekswerkers kunnen bijkomen in ontmoetings- en ontspanningsruimtes, de politie krijgt er zijn eigen post. Voorzien van plantsoenen en bomen is het onvergelijkbaar met de Doubletstraat, waar de Haagse wethouder Kavita Parbhudayal na verschillende werkbezoeken kort en duidelijk over is: ‘Het ziet er echt niet uit.’

Dát de prostitutie in alle openheid blijft bestaan, is voor Amsterdam en Den Haag een uitgemaakte zaak. ‘Sekswerk is een normaal beroep’, schreef Halsema deze week aan de Amsterdamse gemeenteraad, het is ‘nadrukkelijk’ niet de bedoeling sekswerk uit de stad te verdrijven. Parbhudayal, VVD-wethouder van Zorg, Jeugd, Volksgezondheid en Sport: ‘Het laatste wat we willen is dat prostitutie in de illegaliteit belandt, want dan heb je er geen zicht meer op.’

Sterke daling

Toch lijkt dat de laatste jaren juist te gebeuren. Het vergunde sekswerk daalde sterk sinds begin deze eeuw. In 1999, een jaar voordat het bordeelverbod werd opgeheven en prostitutie legaal werd, telde Nederland 2.096 ramen. In 2016 waren er nog ongeveer 1.300 van over, blijkt uit een rapport van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel. Dat aantal, denken experts, is in de laatste vier jaar alleen maar verder gedaald.

Kantelpunt was, opmerkelijk genoeg, het einde van het bordeelverbod. Toen dat verbod in 2000 werd opgeheven om misstanden tegen te gaan, begonnen gemeenten beleid te maken. ‘Het is paradoxaal’, zegt socioloog Laurens Buijs, ‘vanaf het moment dat Nederland heeft gekozen voor het legaliseren van prostitutie, is het aantal vergunde plekken voor sekswerk sterk afgenomen.’

Het is terug te zien in de raamprostitutie. Arnhem sloot in 2006 de rosse buurt in het Spijkerkwartier – plannen om de raamprostitutie terug te brengen liepen tot nu toe op niets uit.

Worsteling Utrecht

Ook Utrecht, waar in 2013 het sekswerk op de boten aan het Zandpad en de Hardebollenstraat ophield te bestaan, worstelt. De gemeente stelt binnenkort een nieuwe aanbestedingsronde open voor de ontwikkeling van het toekomstige prostitutiegebied. Bij de eerste poging kwam de beoogde ontwikkelaar van het Nieuwe Zandpad niet door de Bibob-toets, de integriteitsscan die het faciliteren van criminele activiteiten moet voorkomen. Twee andere bedrijven haakten af.

In steden waar een rosse buurt nog wel bestaat, zoals Amsterdam en Den Haag, maar ook Groningen en Alkmaar, ging in de laatste decennia een (flink) deel van de ramen dicht. ‘Gemeenten hebben heel veel vrijheid om te zeggen: we willen helemaal geen sekswerk’, zegt Buijs. Als sociaal wetenschapper, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, deed hij onderzoek naar het opschonen van de Wallen.

Buijs: ‘Je merkt dat politici raamprostitutie zien als een ouderwets en vrouwonvriendelijk. Terwijl het voor sekswerkers zelf een kans kan betekenen om hun werk in de openbaarheid, onder het zicht van handhaving, heel autonoom, uit te voeren.’ Anna Felicia: ‘Als ik op de noodknop druk, staat hier binnen een minuut iemand aan de deur om me te helpen. Ik moet er niet aan denken om dit werk thuis te doen.’

Internetsites

Behalve gemeentelijk beleid speelde ook de opkomst van het internet een belangrijke rol bij het uit het zicht verdwijnen van prostitutie. Sekswerkers bieden zich aan op sites als Kinky en Seksjobs en spreken vervolgens thuis af, of in een hotel.

‘Internet biedt de vrijheid aan sekswerkers om hun eigen business te runnen’, zegt Anton van Wijk. Als directeur van onderzoeksbureau Beke deed hij de afgelopen jaren voor gemeenten en de rijksoverheid onderzoek naar prostitutie. ‘Sekswerkers zijn niet meer afhankelijk van een raamhouder aan wie ze een bepaald percentage moeten geven. Ook voor klanten kan ik me voorstellen dat online afspreken een bepaalde vrijheid biedt.’

Het probleem met online sekswerk, zegt Van Wijk, is dat het bijzonder moeilijk te reguleren is. ‘Prostitutie is een kwetsbare sector met grote aantrekkingskracht op criminaliteit. In hoeverre dat ook geldt voor de thuisprostitutie weten we niet precies, maar het is zaak daar toezicht op te houden. Alleen: hoe ga je dat doen als vrouwen klanten via internet werven en thuis ontvangen?’

Met hun beoogde erotische centra hopen Amsterdam en Den Haag dat probleem voor een deel te ondervangen. Sekswerkers moeten daar ook afspraken kunnen maken met klanten die hen online hebben geboekt. Er moet ook plek komen voor mannen en transgenders die nu hun werk veelal in de illegaliteit doen.

Veiligheid

Het is een van de voordelen die Jacomien Veldboom ziet in de plannen van Den Haag. Veldboom is sociaal dienstverlener van Shop, een organisatie in Den Haag die zich inzet voor sekswerkers en slachtoffers van mensenhandel. ‘Voor de veiligheid is het heel belangrijk dat dit werk legaal kan worden gedaan. Op plekken waar vergunde prostitutie is, zie je minder misstanden dan op plekken waar het illegaal is.’

Veldboom werkte mee aan een onderzoek onder sekswerkers over de mogelijke verplaatsing van raamprostitutie, in opdracht van de gemeente. ‘Zij hebben vooral nog veel vragen over hoe het er precies uit komt te zien.’ Een harde voorwaarde is volgens haar dat de sekswerkers zelf nauw bij de plannen betrokken worden. ‘En dat de ramen pas mogen sluiten als er een alternatief is met de mogelijkheid voor raamprostitutie.’

Juist dat ging mis in Arnhem, zegt Susan van Ommen, D66-raadslid in de Gelderse gemeente. Arnhem sloot in 2006 de rosse buurt, maar er kwam niets voor in de plaats. Van Ommen: ‘De realiteit is: we hebben nog steeds geen idee waar de sekswerkers uit het Spijkerkwartier heen zijn gegaan.’

Verdwenen sekswerkers

De Gelderlander signaleerde vorig jaar dat in Arnhem dagelijks gemiddeld 250 mensen zich online aanbieden voor betaalde seks – net iets meer dan het aantal ramen dat de Arnhemse rosse buurt in hoogtijdagen telde. In Amsterdam zijn sinds de sluiting van een groot deel van de ramen tientallen sekswerkers verdwenen, zegt sekswerker Felicia Anna. Ze keerden terug naar hun eigen land of waagden hun geluk in een andere Nederlandse stad, waar de ramen vervolgens vaak óók verdwenen. Een enkeling belandde bij een escortbureau.

De weerstand tegen de plannen om de raamprostitutie aan te pakken lijkt, afgaande op de eerste reacties, in Den Haag veel kleiner dan in Amsterdam. Misschien ook doordat de rosse buurten wezenlijk van elkaar verschillen. De twee Haagse straten liggen wat meer geïsoleerd buiten het centrum, de bijna driehonderd Amsterdamse ramen liggen midden in het historische centrum, een gebied dat de gemeente al jaren probeert op te schonen.

Socioloog Buijs onderzocht dit gemeentelijke ‘Project 1012’, dat onder meer tot doel heeft de criminaliteit op de Wallen terug te dringen. ‘Uit beleidsstukken blijkt dat de gemeente het gebied vooral wil gentrificeren’, zegt hij. ‘Opwaarderen, zoals ze het zelf noemen. Bordelen moeten plaats maken voor hippe barretjes, in de hoop expats en toeristen met een dikkere portemonnee te trekken.’

Daarmee dreigt volgens Buijs iets bijzonders verloren te gaan. ‘Als sociaalwetenschapper zie ik in de Wallen een uniek historisch gebied met sociale banden die decennia lang zijn gegroeid. Als de gemeente een plan uit de la trekt om het allemaal anders te doen, raak je dat kwijt.’

Veel overlast

Door de prostitutie (grotendeels) te verplaatsen, hoopt Amsterdam de druk op de aloude rosse buurt te verlichten. Op de Wallen wemelt het van de ‘kijk- en feesttoeristen’, die veel overlast veroorzaken en de sekswerkers volgens de gemeente met weinig respect behandelen. Terwijl het maar de vraag is hoeveel geld ze nu echt aan seks uitgeven, benadrukt burgemeester Halsema’s woordvoerder.

‘Toeristen blijven onze belangrijkste inkomstenbron’, reageert Felicia Anna afgemeten. De meeste andere sekswerkers zeggen hetzelfde in de enquête van belangenvereniging Red Light United. Juist omdat de toeristen zo belangrijk zijn voor hun inkomsten, vrezen ze de verhuizing naar een sekscentrum elders in de stad. De gemeente wil zo’n prostitutiecentrum niet wegstoppen op een industrieterrein, schrijft Halsema, maar het moet wel ‘ver genoeg’ van de uitgaansgebieden liggen om die te ontzien.

Felicia Anna is sceptisch. ‘Ik geloof er niets van dat toeristen die hier in de stad hebben gedronken, straks de metro in gaan om zo’n erotisch centrum te bezoeken. De kracht van de Wallen is juist dat het hier allemaal op een plek kan.’