Uitbuiting op de Wallen gaat door

Vorige week kwam in het nieuws dat uit onderzoek blijkt dat veel prostituees op de Wallen in Amsterdam met enorme schulden kampen. Tienduizenden euro’s schuld en vrijwel geen mogelijkheid om hun schuld af te lossen, ongeacht hoe hard en hoe lang ze werken.

Hun inkomsten dekken nauwelijks de torenhoge huren die zij aan de huisbazen moeten afdragen voor hun kleine kamertje met rood lampje en raam. Met drie of vier klanten op een avond kunnen ze nét de huur van 150 tot 200 euro die de kamer per avond kost, betalen. De huren zouden omlaag moeten, maar kennelijk is er zo’n enorme schaarste aan beschikbare ramen op de Wallen, dat de inhalige huisbazen deze exorbitante huren kunnen blijven rekenen.

Eigenlijk is het triest als je bedenkt dat de schaarste aan ramen op de Wallen door de gemeente zélf is veroorzaakt. Dat zit zo: Lodewijk Asscher was in 2007 wethouder in Amsterdam en wilde koste wat kost de vrouwenhandel op de Wallen aanpakken. Een nobel streven, maar in plaats van de vrouwenhandel aan te pakken en te berechten, besloot hij zoveel mogelijk ramen te sluiten. Hij had de naïeve overtuiging dat als er minder bordeelramen op de Wallen zouden zijn, er automatisch ook minder prostitutie zou zijn en dus ook minder vrouwenhandel. Vreemde redenatie. De foute pooiers waren de boosdoeners en niet de prostituees.

Kijk, je kunt vóór of tegen prostitutie zijn, maar feit is dat het legaal is en dat het kennelijk voorziet in een behoefte.

De overleden burgemeester Eberhard van der Laan zei ooit: „Prostitutie is niet alleen het oudste beroep ter wereld, maar het zou ook het normaalste beroep van de wereld moeten zijn.”

Terug naar de Asscher-actie: met heel veel belastinggeld kocht de gemeente Amsterdam in rap tempo zoveel mogelijk bordeelpanden op. Eind 2007 had de gemeente bijna 100 bordeelpanden op de Wallen in handen, die ze vervolgens renoveerde en voor een symbolisch lage huur verhuurde aan creatieve bedrijfjes. Maar hoe naïef was Asscher? Door het sluiten van de vele ramen van de bijna 100 bordeelpanden, werden veel prostituees gedwongen om nieuwe plekken elders in de stad en daarbuiten te zoeken om hun klanten te ontvangen. De prostitutie verplaatste zich naar onzichtbare en vooral oncontroleerbare plekken buiten de stad of achter gesloten gordijnen. De vrouwenhandel op de Wallen is goed aangepakt, maar wat gebeurt er nu elders op die andere, onzichtbare, oncontroleerbare plekken die door Asschers actie zijn ontstaan?

“Prostituee in greep van de huisbaas”
Tegelijkertijd voltrekt zich op de Wallen op dit moment een ander drama, want daar hebben de huiseigenaren met een bordeelvergunning nu de macht in handen. Die macht zullen ze niet snel opgeven, want het levert te veel geld op. Reken even mee: stel je voor dat je een pand hebt met een bordeelvergunning en zes ramen aan de straatkant. Prostituees kunnen die ramen huren voor een dag-, een avond- of een nachtdienst. Zo’n pandje kan zomaar vele tienduizenden euro’s aan huurinkomsten per maand opleveren. Iedere maand.

Doordat er maar weinig ramen overbleven na de opkoop van Asscher in 2007, kunnen de louche huiseigenaren torenhoge huren vragen voor de resterende ramen. De prostituees willen het liefst op de Wallen werken omdat ze zich daar nog enigszins beschermd voelen, maar met deze hoge huren werken ze zich ook in de schulden. Prostituees die hun huurschuld niet meer kunnen betalen, komen in het krijt te staan bij hun huisbaas. Triest. Prostituees die uit de vak willen stappen, kunnen dat niet omdat ze met handen en voeten aan hun huisbaas gebonden zijn vanwege de huurschuld.

De prostituees zijn van de regen in de drup gekomen: van de louche pooiers en vrouwenhandelaren die hen vroeger dwongen om zich te prostitueren zijn het nu de huisbazen geworden die hen in de greep houden met hun torenhoge huren. Oplopende huurschulden zijn een dwangmiddel voor de huisbaas om de prostituees in hun macht te houden. Er is minder vrouwenhandel op de Wallen, dat is een plus, maar dit is net zo goed een pressiemiddel dat wij niet zouden moeten willen.

Zo zie je maar hoe een beslissing om schaarste te creëren, een averechtse uitwerking heeft. Ik zie wel een oplossing, maar daarvoor heb je lef nodig. Kijk. De gemeente zou de ramen van de 100 door haar opgekochte panden weer open kunnen stellen voor prostituees en er reële, haalbare huren voor vragen van bijvoorbeeld een paar tientjes per raam. Prostituees die in deze 100 panden ramen huren, zouden geregistreerd en gecontroleerd moeten worden. Ze zouden voldoende moeten kunnen verdienen om btw en inkomstenbelasting af te dragen, net als iedere andere zzp’er.

Als de huren van de ramen van gemeentepanden omlaag gaan, dan zullen de louche huiseigenaren moeten volgen met lagere raamhuren en de prostituees hoeven dan niet meer voor niets te werken om hun achterstallige huurschulden in te lopen.

Het zal waarschijnlijk niet gebeuren, want de gemeente wil uiteraard niet te boek staan als exploitant van bordelen.

Maar waarom richt ze geen goede stichting op met scherpe toezichthouders die dit in goede banen kunnen leiden? De Wallen zullen ervan opknappen en de prostituees zullen dankbaar zijn.

Bron: Telegraaf